Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [10]Opdat zij niet hore naar de stem der [11]belezers, desgenen, die [12]ervaren is met [13]bezweringen om te gaan. 10. Of, die niet hoort. 11. Hebr. eigenlijk mompelaars, omdat de tovenaars en bezweerders binnensmonds spreken en murmelen. 12. Of, gellerd, listig, kloek. Hebr. wijs gemaakt. Verg. 2 Sam.13:3. 13. Hebr. koppelende, koppelingen; gelijk Deut.18:11. Deze gruwelen worden van den Heiligen Geest geenzins voor goed erkend, gelijk Deut.18:10,11,12, blijkt; maar wordt algemene gelijkenis daarvan genomen, om de hardnekkigheid en ongezeggelijkheid van Davids en aller vromen vijanden levendig af te malen. Alzo wordt ene gelijkenis genomen van een dief, Openb.16:15, enz., van den onrechtvaardigen rechter, Luk.18:1,2,6,7, van den onrechtvaardigen rentmeester; Luk.16: enz.